Alpaca en Lama
​
In de familie Zuid-Amerikaanse (kleine) cameliden bestaan 4 soorten lama´s, nl. lama, alpaca, guanaco en vicuna. Zij behoren tot de herkauwers. De lama kan een leeftijd van 20 jaar bereiken en de merries zijn tot 18 jaar vruchtbaar. Het gewicht van een lama schommelt tussen 90 en 200 kg, een alpaca tussen de 50 en 60 kg. Ze zijn heel nieuwsgierig en houden er niet van om aangeraakt te worden.
​
"Het kudde-gedrag is steeds aanwezig, om deze reden moet een lama nooit alleen gehouden worden"
​
Het geluid dat ze produceren noemt men 'hummen'.

​Hoe kan ik ze het beste huisvesten en verzorgen?
​
Lama-achtigen zijn goed bestand tegen allerlei weersomstandigheden. Beschutting (openfrontstal of andere) tegen regen en wind is dan ook voldoende. Dieren met een verminderde weerstand zoals zieke dieren of jonge dieren moeten wel warm gehouden door middel van een afgesloten ruimte. Eventueel een warmtelamp voor afgekoelde jongen. Om waterafstoting en isolatie van de vacht te waarborgen is geregeld een stofbad nodig, de vacht bevat nl. geen lanoline. Ook al speelt een lama zuinig met water om (net als de kameel wordt het vocht van planten en dauw efficiënt gebruikt), zorg voor voldoende beschikbaar water. Het is raadzaam om lama's te gewennen aan een halster of halsband (indien ze verplaatst of behandeld moeten worden).

Wat eten ze?
​
De functie van de magen zijn net als die van de schapen, geiten en runderen. En lama is dan ook een herkauwer. Planten worden microbieel gefermenteerd. Anatomisch is het wel verschillend, zij beschikken over 3 compartimenten ipv 4 magen. Lama's en guanaco's (grazers en knabbelaars) hebben een voorkeur voor lang stug gras, struikgewas en bomen. Alpaca's (grazers) hebben meer voorkeur voor weelderig gras. Veranderingen in voeding moet geleidelijk gebeuren, regelmaat is belangrijk. De voeding zou kunnen bestaan uit ruwvoer, hooi, kuilvoer of vers gras. Dieren die dragend zijn, lacteren of groeien kunnen hiernaast krachtvoer gebruiken voor de extra energie. Dragende dieren tot en met 3 maanden lactatie krijgen via het voer propyleen-glycol. U kunt het best ook een mineralenliksteen aanbieden.

Wat zijn de meest voorkomende aandoeningen?
​
Huid en vacht​
parasitaire infecties met voornamelijk schurft als boosdoener geeft korstige huid onder de dikke beharing. Scheren en ontwormen kan dit vermijden.

Stofwisseling​
Warmtestress-syndroom ten gevolge van hoge temperaturen, vocht, tocht, overmatige beharing, uitdroging en zoutgebrek. Hoge temperatuur (tot 41 °C), pols en ademhaling met zweten en speekselen kan tot comateuze toestand leiden.

Maagdarmkanaal​
Clostridium perfrigens type-C enterotoxemie (het Bloed) met koliek en/of acute sterfte bij jonge dieren moet preventief behandeld worden door middel van vaccinatie. Maagdarmworm-infecties worden frequent gezien. Trichostrongyliden zoals Haemonchus, Ostertachia, Trichostrongylus en Cooperia zijn de voornaamste verwekkers. Symptomen zoals diarree en chronische vermagering moet in de gaten gehouden worden. Regelmatig mestonderzoek, ontworming en beweidingssystemen als preventie-programma heeft dan ook aandacht nodig. Leverbot-infecties met chronische vermagering, dorre vacht, oedeem en bleke slijmvliezen worden ook regelmatig gezien.
Koliek waarbij de lama rusteloos is en een opgezette buik heeft kan verschillende oorzaken hebben. Hierbij dient een nauwkeurig klinisch onderzoek te worden uitgevoerd.

Ademhaling
Tuberculose met hoesten als voornaamste symptoom dient steeds in rekening gehouden te worden bij import van deze diersoorten. Longworm infecties (Dictyocaulus viviparus) komt regelmatig voor en kan met eenvoudige ontworming vermeden worden. Hiernaast komt chronische neusuitvloei ten gevolge van een virus, stof of allergie sporadisch voor.

Hoe verloopt de dracht?​
Ze worden het best vergeleken met het paard qua voortplanting. De drachtigheidsduur is 335 tot 350 dagen en hebben een placenta diffusa. Ze kunnen kort na de partus weer gedekt worden. Zelden is er tweelingdracht. Het grote verschil is de door copulatie geïnduceerde ovulatie. Merries van 12 maanden vertonen al een duidelijk seksueel gedrag. Maar de eerste dekdatum wordt meestal uitgesteld tot 2 jaar. Het vaststellen van de dracht kan op verschillende manieren: Het weigeren van een dekking (geen zekerheid), uierontwikkeling (pas laat of na de partus bij het eerste veulen), rectaal onderzoek (niet altijd mogelijk), stoten van de vrucht (pas op maand 10), progesteronbepaling na 14 dagen en echografie vanaf dag 50. Het liefst werpt een lama buiten en zonder veel aandacht.